Door Ron Marchard
Ode aan Anton
86 JAAR OUDE SOLO ZEILER STEEKT INDISCHE OCEAAN OVER
Anton van Stokkum (1934) kwam in februari 2019 aan in de Port Takola Marina (Krabi, Thailand) met zijn ongeveer 40 voet lange, jonkgetuigde, aluminium schoener. Het schip werd op de kant gezet om een lek door het gland van de schroefas te herstellen. Naast veel andere klussen. Zo installeerde hij zelf een betere, tweedehands, ankerlier: “Het was wel een beetje emotioneel – dat ik dat nog goed zelf kon doen”. Zijn aluminium masten liet hij opnieuw schilderen door een Thai – deze vragend dit zo te doen dat het leek op bamboe.Hij vertelde iedereen dat zijn schip eigenlijk een wrak was: “Maar dat was het al twee keer eerder geweest en dit zou wel eens de laatste keer kunnen zijn om haar weer zeewaardig te maken”. Toen hij op een onderdeel moest wachten in Krabi vroeg hij de marina manager: “Kan het niet wat sneller, ik zou niet graag op het land sterven – zoals die schipper in Langkawi”. In de jaren ervoor had zijn schip al op de kant in Langkawi gelegen om veel dingen te doen. Maar in die tijd reisde hij ook rond in Zuidoost-Azië, onder andere naar Indonesië waar hij ooit geboren en getogen was in een klein landelijk dorpje in Oost Java. Zijn vader was als “uitzendeling” naar Indonesië gekomen maar zag al snel van die roeping af om er mais boer te worden.
Anton spreekt een mooi soort ouder Nederlands dat mij aan mijn grootvader doet denken: heel bedachtzaam en correct. Met soms woorden die je tegenwoordig niet vaak meer hoort. Zo klaagde hij over zijn buitenboord motor voor de rubber bijboot: “Dat ding geeft vaak hommeles”. Tijdens de Tweede Wereldoorlog scheidde de Japanse bezetter de Nederlanders van de Indonesiers en “sneuvelde” zijn vader. Nadat Anton, zijn moeder en zuster werden bevrijd uit het jappenkamp konden ze naar Nederland terug. Daar moest hij eerst meteen in dienst en volgde daarna de MTS in Winschoten (1951 – 57). Vrij snel daarna kreeg hij de kans om naar Amerika te emigreren. Hij greep die kans ondanks dat hij ook daar eerst weer het leger in moest “godzijdank was ik er net uit voordat ze soldaten naar Vietnam stuurden”. Hij ging werken als technisch tekenaar maar moest wel in de avonduren zijn opleiding overdoen omdat de Nederlandse diploma’s er niet geldig waren.
Hij trouwde in Californië maar, zoals hij vertelde, “dat was geen succes want zij besteedde veel te veel geld aan make-up en sierraden”. De scheiding, zonder kinderen, liet hem nog een stuk armer achter. Tijdens de ‘oliecrisis’ in het begin van de zeventiger jaren raakte hij bevreesd voor toenemende economische achteruitgang en ging hij op zoek naar een schip “als overlevingsplatform”. Hij vond “MARA” in Alaska waaraan hij veel herstelwerkzaamheden moest verrichten terwijl hij gaandeweg naar het zuiden afzakte, tijdelijk werkend aan de wal waar dat kon. Via de Stille Oceaan belandde hij in (Amerikaans) Samoa waar hij voor een paar jaar goed werk vond als Amerikaan. Maar daardoor keerde zijn schip opnieuw terug tot ‘wrak status’ door gebrek aan tijd. Maar later kalefaterde hij zijn schip toch weer op om naar Nieuw Zeeland en daarna Australië af te reizen.
Na meer dan veertig jaar op zijn schip te hebben gewoond en gereisd, zei hij: “ik heb nog één wensdroom (‘on my bucket list”): om naar Zuid Afrika te gaan”. Iedereen die Anton ontmoet bewondert hem om zijn gezondheid op zijn leeftijd. Niettemin vroeg ik me af, ook gezien de staat van zijn schip, of het nu wel zo’n goed idee was om de Indische Oceaan over te steken. Ik probeerde eventjes: ‘waarom ga je niet rondreizen in Indonesië, waar je de mensen en de taal goed kent? Indonesië verwelkomt zeilers graag tegenwoordig.” Maar nee, zijn droom was Zuid Afrika en die bestemming stond vast. Anton is zich heel goed bewust van de gevaren op zijn leeftijd en hij weet ook precies welke routes hij in welk seizoen moet kiezen. “Nu moet ik gaan, als de wind goed is sla ik zelfs Sabang (Pulau Weh, een eiland net ten noorden van Sumatra) over en ga rechtstreeks naar ‘Gan’ op het zuidelijkste atoll van de Malediven. Daar zal ik enige tijd blijven alvorens over te steken naar de Seychellen en daarna naar Mayotte op de Comoren. Daar moet ik waarschijnlijk wachten tot januari/februari volgend jaar om naar Zuid Afrika te kunnen gaan (Durban of Richard’s Bay).” De afstand van Krabi naar Gan is ongeveer 1650 zeemijlen. Dat zal hem minimal drie weken alleen op zee houden. Iedere avond denk ik eventje aan hem: Anton zit nu weer een nacht alleen op zee. Als hij eenmaal Sabang voorbij is wordt het gelukkig veel rustiger wat betreft de grote scheepvaart. Voorzover ik weet is zijn twee jaar jongere zus in California zijn enige directe verwant en hij heeft haar geïnformeerd over zijn route. Omdat het erop lijkt dat maar weinig mensen hem echt kennen, omdat het zo’n charmante en bewonderenswaardige man is die veel anderen zou kunnen inspireren, moest ik dit opschrijven en delen. De bijgaande foto’s zijn door mij gemaakt op 6 februari 2020 toen Anton vanuit Krabi vertrok. Ik wens hem een veilige reis en dat hij zijn wensdroom zal kunnen waarmaken.